We hebben net op de bel gedrukt, mijn ouders en ik staan met mijn spulletjes te wachten bij de gesloten deur. De ramen naast de voordeur zijn gemaakt van veiligheidsglas. Ik krijg een knoop in mijn maag, dit is serieus. Terwijl ik door het veiligheidsglas kijk dringt het pas echt tot me door, ze gaan me opsluiten omdat ze denken dat ik gek ben.

Wenkbrauw ophalend keek ik hem aan, cow, koe, dat leek me best wel een belediging…

Bijna iedereen die een huisdier heeft, heeft het wel eens meegemaakt. Nietsvermoedend loop je op je sokken door het huis, terwijl je een stap zet voel je het koude vocht door de onderkant van je sok trekken….

Alles wat ook maar een beetje energie kost probeer ik te vermijden en daarmee creëer ik een steeds grotere afstand tot de maatschappij. Het werkt een beetje als leven met een klein budget, je moet elk dubbeltje omdraaien. Zo moet ik elk vleugje energie afwegen, is het de moeite waard, hoe staat het met mijn buffer, heb ik nog genoeg over om de rest van de dag mee door te komen?

Het word mijn eerste rit alleen, de tank is vol en ik heb alle tijd. Terwijl ik met een glimlach van oor tot oor de straat uit rij besluit ik naar België te rijden.

Ongewenste kinderloosheid voelt als rouwen. Rouwen om iets wat er nooit is geweest, om het kind dat je nooit hebt gehad, om de onvervulde kinderwens.

Door een aantal stuggles en onverwerkte emoties uit mijn verleden, het ziek zijn en daardoor een ander leven moeten leven dan ik misschien in eerste instantie zou willen, kwam ik tot de beslissing “het roer moet om”